Opinie

Onderstaand artikel verscheen in Kort Manifest nr. 190 van oktober – november 2011, blz. 1 – 6

Het Vlinderakkoord: een beschamende achteruitgang !

door Edwin Truyens

Op 28 september j.l. had ik een buitengewoon interessant gesprek met een parketmagistraat. De federale onderhandelaars (van toen nog acht partijen) hadden net een akkoord gesloten betreffende de splitsing van de kieskring BHV, maar moesten nog alle andere klussen klaren. Mijn gesprekspartner had het niettemin al over een historisch akkoord, een mijlpaal in de geschiedenis van ons volk, te vergelijken met de verwezenlijkingen van 1932 en 1962.

De bestuurstaalwet van 1932 bevestigt het territorialiteitsprincipe en heeft tot gevolg dat de taal van alle openbare besturen in Vlaanderen het Nederlands wordt. Deze wet mag overigens niet los gezien worden van de vernederlandsing van de universiteit te Gent (1930), de taalwetten op het lager en middelbaar onderwijs en de wet op het taalgebruik in gerechtszaken uit 1935 die van Vlaanderen een eentalig Nederlands gebied maken. Toen al met uitzondering van de gemeenten langsheen de taalgrens, die van regime konden wijzigen via talentellingen. In 1962 werd de taalgrens vastgelegd en kwam meteen ook een einde aan de talentellingen.

Zolang de kieskring BHV niet gesplitst wordt, is het Nederlandse karakter van alle Nederlandse gemeenten binnen die kieskring echter bedreigd, aldus mijn gesprekspartner, en dank zij die splitsing zal bv. in Meise alles eentalig in het Nederlands verlopen, zelfs al zouden De Franstalige lijsten er nog 60% van de stemmen behalen. En dus is dit akkoord een historische overwinning van hetzelfde gehalte als de wetgeving van 1932 en 1962, besluit de parketmagistraat.

Mijn verbazing was groot over een dergelijk enthousiasme, vooral omdat uit het gesprek onbetwistbaar bleek dat de man vanuit een diepe, volksbewuste overtuiging sprak. Ik repliceerde dat men voor die zogenaamde overwinning dan toch een onverantwoord hoge prijs betaalt, al is het maar omdat men de zes randgemeenten met faciliteiten (Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezenbeek-Oppem) verder verbrusselt, de Walen en franskiljons minder dan ooit hun hoop zullen opgeven een corridor tussen Brussel en Wallonië te kunnen realiseren. Ik voegde eraan toe dat België hoe dan ook tot verdwijnen gedoemd is en dat de Waalse en franskiljonse politici volop bezig zijn met de voorbereiding van de splitsing van het land, in tegenstelling tot de politici die geacht worden de belangen van ons volk te verdedigen. Mijn gesprekspartner moest nu toegeven dat ik in dit opzicht wel eens gelijk kon hebben en hij voegde er in één adem aan toe dat als we werkelijk aan de toekomst van ons volk wilden werken, we zo snel mogelijk moesten streven naar een staatkundige vereniging met Nederland. Dit klonk dan weer als muziek in mijn oren.

Ik durf te betwijfelen of de parketmagistraat zich nog even lyrisch uit over het communautair akkoord sedert men ook een regeling gevonden heeft voor de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV. Ik heb hem sedertdien nog niet ontmoet.

Er zijn meerdere redenen waarom ik een kort verslag gegeven heb van ons gesprek. Er is zeker iets te zeggen voor de analyse die een verband legt tussen het akkoord van 2011 en de wetgeving van 1932 en 1962. Waarbij genoteerd dient te worden dat ook die vroegere mijlpalen, op zijn zachtst gezegd, geen onverdeelde overwinningen voor ons volk waren: de wetgeving van 1932 was de voorbode voor het verlies van territorium en die van 1962 kostte ons Komen-Moeskroen, Edingen en nog een aantal andere gemeenten. Voeren werd toen bij Limburg gevoegd, waarna de strijd om de zes Voerdorpen pas voorgoed kon losbarsten. De benadering van de parketmagistraat leert ook dat sommige mensen, en allicht dus ook politici, oprecht menen dat men met de splitsing van BHV een enorme vooruitgang geboekt hebben, zodat het waarschijnlijk ongepast is de term verraders in de mond te nemen t.a.v. de voor het Vlinderakkoord verantwoordelijke politici. Al heb ik het toch bijzonder moeilijk om aan te nemen dat politici zoals een Eric van Rompuy en een Michel Doomst niet beseffen dat het Institutioneel akkoord voor de zesde staatshervorming (zoals het voluit heet) een slechte zaak is voor ons volk

Het is volstrekt onmogelijk om het 70 bladzijden tellende akkoord van 11 oktober 2011 volledig te analyseren binnen het bestek van een tijdschriftartikel. Het is bovendien technisch zo complex dat, zelfs mocht ik het proberen, zelfs de meest fanatieke lezer zou afhaken vooraleer hij mijn bijdrage volledig gelezen heeft. Ik beperk mij dus noodgedwongen.

1. Splitsing kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde

De splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde heeft betrekking zowel op de verkiezingen voor de Kamer als voor de Europese verkiezingen. Er is enerzijds een kieskring Brussel-Hoofdstad en anderzijds een kieskring Vlaams-Brabant. In het akkoord wordt ook melding gemaakt van een kieskring Waals-Brabant, maar die bestond al en maakte geen deel uit van BHV.

Supporters van het institutioneel akkoord hebben het over een zuivere splitsing, maar dan laten ze wel de bovengenoemde zes randgemeenten buiten beschouwing. Hoewel die niet aan elkaar grenzen, worden ze toch ingedeeld in één kieskanton. De kiezers van die gemeenten krijgen de mogelijkheid om te kiezen voor ofwel een lijst van de kieskring Vlaams-Brabant, ofwel een lijst van de kieskring Brussel-Hoofdstad. Om voor die laatste lijst te kiezen, hoeven ze zich niet naar Brussel-Hoofdstad te verplaatsen, neen ze kunnen ervoor kiezen in hun eigen gemeente.

Het is voorspelbaar dat de in de zes randgemeenten wonende franskiljons en de ingeweken Walen massaal voor Franstalige kandidaten in Brussel-Hoofdstad zullen kiezen, waardoor ze daar de Nederlanders nog verder zullen minoriseren. Het bijzonder verkiezingsstatuut voor de zes randgemeenten heeft echter ook tot gevolg dat die meer dan ooit georiënteerd worden op Brussel. Weliswaar heeft men de prioritaire eis van de frankiljonse politieke klasse met Maingain op kop, nl. de uitbreiding van het Brusselse Gewest, niet ingewilligd, maar de kieshervorming voor de zes randgemeenten maakt dat die eis in de toekomst niet minder luid zal weerklinken.

Men heeft zelfs nagelaten om in ruil voor die a priori onaanvaardbare toegeving, bijkomende garanties te eisen voor de Nederlanders in Brussel, want die mogen het nu vergeten om nog een volksvertegenwoordiger te kunnen verkiezen voor de federale Kamer. Wij verliezen dus zonder meer twee volksvertegenwoordigers in de federale kamer. Alle 15 Brusselse kamerzetels zullen ingenomen worden door Walen en franskiljons.

Niets belet de franskiljons overigens om toch nog met eigen lijsten aan de verkiezingen voor de Kamer in Vlaams-Brabant deel te nemen en hetzelfde geldt voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Ik heb nooit begrepen waarom men van de splitsing van BHV een prioritair actiepunt heeft gemaakt en heb mijn grote twijfels o.a. uitgesproken na de lezing van André Monteyne tijdens de vormingscyclus die onze vereniging over Vlaams-Brabant organiseerde in 1991. Ik vond het immers altijd merkwaardig dat we enerzijds Brussel voor ons volk willen behouden maar anderzijds er alles aan doen om een stevige grens te trekken tussen Brussel en de omliggende deelstaat Vlaanderen. Bovendien heb ik nooit begrepen waarom men meent dat de verfransingsdruk in Vlaams-Brabant zal afnemen dank zij de splitsing van de kieskring. Van de splitsing van de kieskring een speerpunt maken heeft m.i. ook alleen maar zin als men vertrekt van de idee dat België blijft bestaan en, dien ik het nog te zeggen, dat is niet mijn keuze. Maar bovenal stond het in de sterren geschreven dat men de kieskring alléén zou kunnen splitsen, mits onaanvaardbare toegevingen. Is dat nu niet bewezen?

2. Splitsing (ontdubbeling) gerechtelijk arrondissement BHV

De eis tot splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV heeft altijd wat in de schaduw gestaan van de eis tot splitsing van de kieskring. Dit was ook het geval bij de onderhandelingen over het Vlinderakkoord: chronologisch kwam dit na de splitsing van de kieskring en bovendien was er heel wat minder media-aandacht voor. De miskleun die de onderhandelaars gebaard hebben, is echter gradueel nog erger dan die van de splitsing van de kieskring.

De boven reeds vermelde Wet op het Taalgebruik in Gerechtszaken van 1935 houdt in grote mate rekening met het eentalige karakter van Halle-Vilvoorde. Het gerechtelijke arrondissement BHV is immers opgedeeld in een tweetalig gebied intra muros (de 19 gemeenten van het Brussels Gewest) en een eentalig Nederlands gebied extra muros(de 35 gemeenten van Halle-Vilvoorde). Er is een beperkte uitzondering voor de zes randgemeenten met faciliteiten, waar de Vredegerechten Franstalige vonnissen kunnen vellen, waartegen bij een Franstalige rechter beroep kan worden aangetekend.

Men kan in Halle-Vilvoorde afwijken van de Nederlandse procedure, maar dan moeten beide partijen dit vragen aan de rechter bij het begin van de procedure. Die apprecieert en verzendt het dossier eventueel naar een andere kamer van de Brusselse rechtbank. Die regeling bestaat overigens in het gehele land, waarbij partijen dus kunnen vragen om het dossier te verzenden naar een anderstalige rechtbank over de taalgrens.

Was het wel noodzakelijk om een splitsing te vragen van het gerechtelijk arrondissement BHV? Het moest zeker geen communautair strijdpunt zijn. Die splitsing is hoogstens wenselijk om redenen van efficiëntie die, uitzonderlijk, niet communautair geladen zijn. De rechtbanken in BHV zijn te groot en bovendien wordt het lastig omdat men binnen één rechtbank in bepaalde materies enerzijds geconfronteerd wordt met de regelgeving van het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap, anderzijds met die van het Brussels Gewest. En uiteraard zijn er belangrijke tweetaligheidsvereisten voor magistraten, parket en griffiepersoneel.

Hoe men de splitsing van de rechtbanken in BHV kan rijmen met de latere beslissing om het aantal gerechtelijke arrondissementen drastisch te beperken tot één per provincie, gaat boven mijn verstand. Het lijkt de perfecte illustratie van een totaal gebrek aan een coherente politieke visie.

Wat houdt het akkoord over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV in?

  • er komt een apart parket voor Halle-Vilvoorde, zodat er een veiligheidsbeleid kan ontwikkeld worden op maat van de streek. Het enige positieve punt van het akkoord!
  • er worden echter vijf Franstalige parketmagistraten vanuit Brussel gedetacheerd naar Halle-Vilvoorde. Een gruwel, aangezien er momenteel nergens in de deelstaat Vlaanderen, zelfs niet in de zes randgemeenten met faciliteiten, Franstaligen benoemd worden.
  • terwijl partijen vandaag slechts gezamenlijk, na dagvaarding en bij verschijning voor de rechter kunnen vragen om een zaak te verwijzen naar een anderstalige rechtbank, wordt die procedure vereenvoudigd tot een verzoek per brief of e-post, zodat elke appreciatiebevoegdheid aan de rechter onttrokken wordt. Het is vrij duidelijk dat deze vereenvoudigde procedure ertoe zal leiden dat Franstaligen uit Halle-Vilvoorde massaal met hun procedures zullen uitwijken naar de Franstalige rechtbank van Brussel.
  • met uitzondering van de rechtbank van koophandel waar 40% Nederlandstalige magristraten zullen overblijven, zullen de Brusselse rechtbanken, het parket en het arbeidsauditoraat slechts 20% (vandaag 33%) Nederlandstalige magistraten tellen tegenover 80% Franstaligen. (1)

Luc Hennart, voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel ziet in het akkoord “een aanloop naar de verschuiving van territorialiteit naar personaliteit”. (2) Deze uitspraak van iemand die allerminst tot het nationalistische kamp kan gerekend worden en zelfs akkoord gaat met de 80-20 verdeling voor magistraten in Brussel, is ronduit vernietigend voor de Nederlandse onderhandelaars. Het is noch min, noch meer de bevestiging dat dit akkoord op maat is gesneden van de Walen en vooral van de franskiljons, die altijd het personaliteitsbeginsel huldigen omdat het hun toelaat in het Frans bediend te worden, ook al wonen zij in de deelstaat Vlaanderen.

In hetzelfde artikel van De Juristenkrant is Gaby van den Bossche, voorzitter van de arbeidsrechtbank te Brussel, totaal verrast over het feit dat de verhouding van 3 F tegen 1 N plots gewijzigd wordt in 5 F tegen 1 N en stelt dat zij op geen enkel ogenblik geconsulteerd werd over de splitsing. Uit de jaarverslagen blijkt ook dat een 80/20 verhouding op geen enkele wijze kan verantwoord worden. Bevolkingscijfers zijn voor de bevoegdheid van de arbeidsrechtbanken bv. irrelevant, aangezien de bevoegdheid van de arbeidsrechtbank bepaald wordt door de plaats van tewerkstelling. De talrijke Nederlandse pendelaars naar Brussel hebben dus een belangrijke impact op de werklast binnen de Brusselse arbeidsrechtbank. “Het terugbrengen van de verhouding van 1 op 3 naar 1 op 5, zonder enige objectieve werklastmeting, is dan ook een grote vergissing.” (3)

Advocaat Fernand Keuleneer mag het artikel besluiten: “Het akkoord is een slechte zaak en een grote achteruitgang. Dit is het voorspelbare en voorspelde resultaat van een domme Vlaamse splitsingseis. Wat is dat toch met die Vlaamse splits-o-manie? Waarom moest men onderhandelen? En het resultaat? De tweetaligheid in Brussel is geen echte vereiste meer. De Vlaamse invloed in Brussel vermindert, en zelfs in de Vlaamse gemeenten Halle en Vilvoorde zal het strafonderzoek verfransen. Er komt een ontdubbeling van de rechtbank, maar waarom? Er was toch al een feitelijke splitsing in de Nederlandstalige en Franstalige kamers? Hoe gaat men die kost verantwoorden? En uiteindelijk wordt het arrondissement niet gesplitst, wat ook niet hoefde. Maar terwijl het aantal Nederlandstalige magistraten drastisch verminderd wordt, verkleint het territorium niet en blijft het aantal Franstalige magistraten gelijk. Dat is hallucinant.” (4)

In het daaropvolgende nummer van De Juristenkrant is Jos Colpin, woordvoerder van het parket in Brussel, nog vernietigender: “We hadden bij het parket gehoopt dat een splitsing van het gerechtelijk arrondissement zou leiden tot de uniforme toepassing van de algemene regel van eentaligheid van de procedure, die ook in de rest van Vlaanderen geldt: het onderzoek wordt in het Nederlands gevoerd en eens de zaak voor de rechtbank ten gronde komt, kan de verdachte de doorzending naar de dichtstbijzijnde Franstalige rechtbank vragen. (…) Dat is niet gebeurd. Verdachten konden en kunnen al van bij hun aanhouding om een behandeling in het Frans vragen. Ik zou het nog kunnen begrijpen dat men die regeling verdedigt voor Franstalige ingezetenen van Halle-Vilvoorde, maar helaas kan ook de eerste de beste Oost-Europese gangster die er passeert die regeling vragen. Dat is een aanfluiting van de eentaligheid van het gebied en bemoeilijkt sterk – en dat van in het begin – de afhandeling.” (5) Over de detachering van vier of vijf Franstalige substituten naar Halle-Vilvoorde om het parket bij te staan bij de behandeling van Franstalige zaken, zegt Colpin: “Ik vermoed hier een politieke bedoeling achter, namelijk een (steeds grotere) voet tussen de deur houden in Halle-Vilvoorde als stap naar de uitbreiding van Brussel.” (6)

En tenslotte prf. Hendrik Vuye in De Morgen“Het Vlinderakkoord bewandelt andere paden. De zetel wordt niet ‘gesplitst’, maar wel ‘ontdubbeld’. Dit betekent dat er in de 54 gemeenten van B-H-V zowel Franstalige als Nederlandstalige rechtbanken komen. In Gooik zullen ook de Franstalige Brusselse rechtbanken bevoegd zijn, net zoals Olivier Maingain (FDF) dit steeds heeft gewild.” (7)

De Orde van Vlaamse Balies maakte brandhout van het akkoord en zelfs Minister Stefaan de Clerck moest intussen toegeven dat zijn administratie foutieve cijfergegevens aanleverde, waardoor ten onrechte een foutieve 80-20 verhouding werd overeengekomen. Men weet dus dat men fout zit en toch zijn objectieve gegevens kennelijk onvoldoende om het akkoord opnieuw op de helling te plaatsen. Totaal onverantwoordelijk!

3. Benoeming burgemeesters

Vlaanderen is bevoegd voor de benoeming van zijn burgemeesters. Die bevoegdheid wordt door het Vlinderakkoord uitgehold met betrekking tot de zes randgemeenten met faciliteiten. De gemeenteraden van Drogenbos, Kraainem, Linkebeek, Sint-Genesius-Rode, Wemmel en Wezenbeek-Oppem bevestigen via stemming de voordrachtsakte van de burgemeester en vervolgens wordt die akte aan de Vlaamse regering bezorgd. Vanaf dat ogenblik voert de voorgedragen burgemeester al meteen de titel van aangewezen-burgemeester. De Vlaamse regering beschikt over een termijn van 60 dagen om haar benoemingsbevoegdheid uit te oefenen. Als zij benoemt, is er uiteraard geen probleem. Als zij de benoeming echter weigert, betekent zij die beslissing aan een reeks van instanties. De aangewezen-burgemeester kan dan binnen een termijn van 30 dagen zijn memorie indienen bij de Algemene Vergadering van de Raad van State, die zich binnen de 90 dagen moet uitspreken. Die Algemene Vergadering is paritair samengesteld uit evenveel Nederlands- als Franstaligen en bij staking van stemmen beslist de voorzitter. Het voorzitterschap is taalkundig alternerend.

Dient hierbij nog een tekeningtje gemaakt te worden? Kan iemand mij nog ergens ter wereld een volk aanwijzen dat de meerderheid vormt binnen een staat en zijn verworven autonomie zo laat uithollen dat het de facto en nu zelfs de iure geen bal te vertellen heeft over de benoeming van burgemeesters op een deel van zijn grondgebied?

4. Hoofdstedelijke Gemeenschap – deelstaten

Vooreerst dit. Bij de opeenvolgende staatshervormingen sedert 1970 is er in dit land systematisch sprake van drie gemeenschappen (Vlaams, Frans en Duits) en van drie gewesten (Vlaanderen, Wallonië en Brussel). Voor wie het mocht vergeten zijn, de slappe flaminganten wilden de staat inrichten op basis van de Gemeenschappen, terwijl de Walen en hun franskiljonse bondgenoten ervoor kozen het zwaartepunt bij de gewesten te leggen. Men heeft ons decennia proberen wijs te maken dat Brussel geen volwaardig gewest was bv. omdat de Brusselse ordonnanties juridisch minder zwaar wogen (en wegen) dan de decreten van de andere gewesten en gemeenschappen.

Lezing van het Vlinderakkoord leert mij echter dat de onderhandelaars zonder enige schroom een terminologische aanpassing doorvoeren, waarbij de term deelstaat opduikt als synoniem voor gewest. Het kan géén toeval zijn dat dit gebeurt op hetzelfde ogenblik dat men een Hoofdstedelijke Gemeenschap in het leven roept. Als u weet dat die Hoofdstedelijke Gemeenschap zal bestaan uit vertegenwoordigers van de Gewestelijke regeringen, alle gemeenten van de oude provincie Brabant en de federale overheid, dan weet u onmiddellijk dat het hier gaat om een pervers gebruik van de term Gemeenschap. Het gaat om een zogenaamd overlegorgaan, waarvoor de inspiratie nota bene ontstaan is bij VOKA dat de idee van een Brussels Metropolitan Region lanceerde. Het zou geen politiek orgaan worden, oh neen! Het Vlinderakkoord bevestigt dat de critici, waaronder ikzelf, gelijkhadden: het wordt wel degelijk een nieuwe politieke structuur en wel een van een oer-Belgisch gehalte.

5. Brussel

Wie dacht dat men eindelijk iets zou doen aan de 19 baronieën in Brussel, heeft het mis. Wel is het zo dat een aantal bevoegdheden vanuit de gemeenten worden doorgeschoven naar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, dat dus zowel van onderuit als van bovenuit versterkt wordt. Want het pikt ook bevoegdheden in vanuit de gemeenschappen. Enkele zinnen uit het Vlinderakkoord zijn bijzonder veelzeggend:
“Voor de financiering en subsidiëring van de gemeentelijke sportinfrastructuur, krijgt het gewest de mogelijkheid om op dezelfde maniers als de gemeenschappen op te treden.
(…)
De beroepsopleiding blijft een gemeenschapsbevoegdheid. Er wordt in de wettelijke mogelijkheid voorzien voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om programma’s voor beroepsopleidingen op te zetten in het kader van het werkgelegenheidsbeleid, waarbij rekening wordt gehouden met het specifieke karakter van Brussel.
(…)
Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt ten volle bevoegd voor toerisme, onverminderd het behoud van bevoegdheden voor de Gemeenschappen inzake de promotie van Brussel op nationaal en internationaal niveau.”

Men hoeft geen specialist staatsrecht te zijn om hieruit af te leiden dat Brussel stelselmatig op hetzelfde niveau wordt gebracht als Vlaanderen en Wallonië, zodat België een staat wordt met drie deelstaten. En eigenlijk staat het letterlijk zo in het Vlinderakkoord te lezen. Was dit voor ons niet onaanvaardbaar? En de Duitsers van Eupen-Malmédy-Sankt-Vith? Die komen in het stuk niet voor. Zouden zij niet stilaan gaan beseffen dat hun idiote collaboratie met Wallonië en België op termijn hun identiteit bedreigt?

6. Overdracht bevoegdheden en financiering

U mag het mij niet euvel duiden dat ik niet inga op de overdracht van bevoegdheden van de federale overheid naar de gemeenschappen en vooral naar de gewesten (deelstaten). Zelfs de kinderbijslagen, hoewel een bij uitstek persoonsgebonden materie, verschuiven gedeeltelijk van het federale niveau naar de gewesten. Er worden geen homogene bevoegdheidspaketten overgedragen en eigenlijk is de wijze waarop de politici menen deze staat te moeten herinrichten beschamend. In wezen lacht men met de burgers en met het Nederlandse volksdeel in België in het bijzonder. U gelooft het of niet, in dit onderdeel van het Vlinderakkoord kan u op blz. 40 lezen dat de plantentuin van Meise zal overgedragen worden overeenkomstig het akkoord Peeters-Demotte. Vraag me niet wat dat akkoord behelst, maar, behoudens vergissing, is dit al de derde keer dat de plantentuin van Meise in een staatshervorming naar Vlaanderen wordt overgeheveld. Nog even geduld en we zijn de gelukkige eigenaar van een tuin zonder planten.

Wat de financieringswet betreft, die is dermate technisch dat de dames en heren politici met wellust de burgers maar ook zichzelf bedriegen. Ik denk dat twee krachtlijnen duidelijk zijn en in alle commentaren terugkomen: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgt véél meer geld en de geldstromen vanuit Vlaanderen naar Wallonië en in toenemende mate Brussel duren onverminderd voort.

Slotbeschouwing

Toen in 1977 het Egmontakkoord gesloten wordt, werd er onmiddellijk daarna volgehouden actie gevoerd om het te torpederen. Het verzet tegen het Vlinderakkoord komt echter wel érg traag op gang. Nochtans, als ik de twee politieke akkoorden met elkaar vergelijk, dan steekt het Egmontpact wel erg gunstig af tegen het Vlinderakkoord. Bij het eerste kon men nog van enige vooruitgang spreken, maar waren de toegevingen die daar tegenover stonden onverteerbaar. Bij het tweede doet men onbegrijpelijke toegevingen in ruil voor achteruitgang. In een zeker opzicht kan men zelfs zeggen dat Di Rupo ons terugjaagt naar de jaren twintig van vorige eeuw, precies omdat het in de jaren dertig verworven beginsel van eentaligheid van Vlaanderen opnieuw op de helling wordt geplaatst. Daarnaast blijken de grenzen van Vlaanderen alleen formeel onaantastbaar te zijn, want het Vlinderakkoord maakt die grenzen wel erg poreus.

Dat een dergelijk politiek gedrocht het licht ziet op een ogenblik dat het nationalisme meer dan 40 % van het Nederlandse electoraat in België vertegenwoordigt, maakt het wel bijzonder schrijnend. Ook de NV-A draagt een grote verantwoordelijkheid, omdat de staatsbehoudende partijen zonder enige twijfel hebben voortgeborduurd op de té grote toegevingen waartoe Bart de Wever en zijn ploeg bereid waren in hun naïeve pogingen om te bewijzen dat zij in staat waren een regering te vormen. Intussen zou zelfs de lauwste NV-Aer overtuigd moeten zijn van het feit dat een eerbaar akkoord binnen België volstrekt onmogelijk is. De Wever heeft trouwens een onvergeeflijke tactische fout gemaakt door op een bepaald ogenblik te gaan hengelen naar de liberalen. Die hadden de verkiezingen verloren en waren lange tijd niet bereid om regeringsverantwoordelijkheid te dragen. Toen de formatie maar bleef aanslepen en De Wever mamoerkes bleef verkopen, zijn ze overstag gegaan. Terwijl de Walen al die tijd al niet happig waren om een akkoord te sluiten met de NV-A, zagen de staatsbehoudende krachten na het aanhaken van de liberalen hun kans schoon: de NV-A moest eraf. Men realiseerde zich immers ten volle dat met de NV-A in de regering niet alleen zoveel nationalistische ministers zouden benoemd worden met telkens een batterij medewerkers in de kabinetten, maar dat de nationalisten ook hun mars door de instellingen zouden inzetten. Een aanzienlijke verzwakking van het Belgische establishment lag in het verschiet en dat wilde men kost wat kost voorkomen. Dat men acht partijen nodig had om een communautair akkoord te kunnen sluiten, nam men op de koop toe. De schaamte voorbij, bedankte men na het sluiten van het institutioneel akkoord de Groenen voor bewezen diensten. Dat men op die wijze een regering aan het vormen is die in Vlaanderen niet eens kan bogen op een meerderheid, het moet kunnen: alweer zoveel postjes gered voor de eigen partij eerst. De establishmentpartijen doen een ultieme poging om het bestaan van België te rekken. Dàt is de rode draad in het Vlinderakkoord. Walen, Brusselse franskiljonse en een collaborerende Vlaamse politieke minderheid zijn, met gedoogsteun van naïeve Groenen, bezig onze rechtmatige belangen ernstig te schaden. Zijn de Nederlandse burgers in dit land zich daar eigenlijk wel van bewust? Er is overduidelijk dringend bewustmakingswerk aan de winkel én het is nodig om het Vlinderakkoord met volle kracht en met alle middelen te bestrijden.

Noten
(1) Al op 4 oktober j.l. zond Vlaams Belang-senator Bart Laeremans een degelijke analyse rond over de splitsing van het gerechtelijk arrondissement BHV. Deze analyse is veel uitgebreider dat wat ik in deze bijdrage erover schrijf. Wie niet het geluk had die te mogen ontvangen, kan ze altijd bestellen hetzij per gewone brief op ons redactieadres, hetzij en bij voorkeur via het e-postadres: edwin.truyens@skynet.be.
(2) Annelien Keereman en Ruth Boone, Weinig Brussels gejuich over BHV-akkoord, De Juristenkrant, 12 oktober 2011, nr. 235, blz. 8
(3) Annelien Keereman, o.c., blz. 8
(4) Annelien Keeremans, o.c., blz. 9
(5) Ruth Boone, Brussels parket ontgoocheld over BHV-akkoord, De Juristenkrant, 26 oktober 2011, nr. 236, blz. 8
(6) Ruth Boone, o.c., blz. 13
(7) Hendrik Vuye, De geest van Maingain tot diep in Vlaanderen, De Morgen, 17 oktober 2011

Wies Moens redevoering